Dagelijks steken tienduizenden Venezolanen de grens met Colombia over, op de vlucht voor de voedselschaarste en repressie in hun eigen land. Gewapende groeperingen slaan onderwijl hun slag: ze persen de migranten af, of proberen die te rekruteren. Een verslag vanuit Cucuta.
Op weinig plaatsen is de Venezolaanse vluchtelingencrisis zo zichtbaar als onder de brug Puente Ureña in de Colombiaanse stad Cucuta. De brug vormt een van de grensovergangen naar Venezuela. Onder de brug zijn drie kampen ingericht, waar naar schatting achthonderd Venezolanen bivakkeren, in omstandigheden die op zijn zachtst gezegd inhumaan zijn. Naakte kinderen liggen op vuile matrassen op de grond, onder afdakjes van plastic en karton. De kinderen hebben snotneuzen, prut in hun ooghoeken en huiduitslag. Tussen de schaarse bomen hangen waslijnen met kleding, gewassen in de vervuilde rivier die beide landen van elkaar scheidt. Een moeder zit op een steen en geeft haar baby de borst, terwijl ze wezenloos voor zich uit staart.
Een jaar geleden sloegen de eerste families van de inheemse Yukpa hier hun kamp op, op de vlucht voor de schaarste en hyperinflatie die in Venezuela heersen. Tot drie maal toe werden ze met bussen door de Colombiaanse overheid weer de grens overgezet. “We zijn hier uit noodzaak, om onze kinderen te eten te kunnen geven”, zegt Cleidy Romero (23), moeder van drie kinderen. “Maar ook hier is het moeilijk. In de ziekenhuizen willen ze ons niet helpen, en de Colombiaanse overheid zegt dat we weg moeten.”
Venezuela verkeert in een diepe economische en politieke crisis door het falende bestuur van president Nicolás Maduro en zijn voorganger Hugo Chávez. De wereldwijde daling van de olieprijs en het instorten van de olieproductie hebben de economie tot stilstand gebracht. Het gevolg: schaarste aan vrijwel alle primaire levensmiddelen, en hyperinflatie die het leven voor het overgrote deel van de bevolking onbetaalbaar heeft gemaakt.
Waar het voorheen de rijke Venezolanen waren die de socialistische heilstaat verruilden voor de VS of Europa, verlaten nu ook de lagere sociale klassen het land, gedreven door honger. Andere redenen die de vluchtelingen noemen voor hun vertrek zijn de politieke repressie van Maduro’s autoritaire regime, en de extreme criminaliteit in het land, met moordcijfers die drie Venezolaanse steden tot de gevaarlijkste ter wereld maken.
Het merendeel van de recente golf vluchtelingen vertrekt naar Colombia, waarmee Venezuela een 2219 kilometer lange grens deelt. Ook de vele Colombianen die eerder naar Venezuela vluchtten tijdens het Colombiaanse conflict (tussen de FARC, het leger en paramilitaire groeperingen), keren nu massaal terug. Zodoende is een ware exodus naar Colombia ontstaan.
Humanitaire crisis
Meer dan de helft van de migranten steekt de grens over bij Cucuta, een stad van 670 duizend inwoners in de Colombiaanse provincie Norte de Santander. Per dag steken 35 tot 40 duizend mensen de grensovergang Puente de Bolivar over, een brug over de rivier Tachira die de beide landen scheidt. De meesten keren nog dezelfde dag terug: ze hebben inkopen gedaan in Cucuta, of er smokkelwaar uit Venezuela verkocht. Een kleiner deel, zo´n tweeduizend per dag, blijft in Colombia achter.
Maar Colombia is totaal niet voorbereid op de massale toestroom van Venezolanen. In Cucuta lijkt zich een humanitaire crisis aan te dienen. De Venezolanen zijn zo berooid dat het ze aan middelen ontbreekt om verder te reizen of een onderkomen in Cucuta te betalen. Met duizenden bevolken ze nu de straten, parken en busstations van de grensstad. Ze proberen geld te verdienen met de verkoop van gesmokkelde sigaretten, het verzamelen van afval of met bedelen. Een andere bloeiende handel is die van de prostitutie.
Onder de vluchtelingen bevinden zich ook alleenstaande minderjarigen. “Om half vijf vanochtend werd ik de busterminal uitgezet,” vertelt de 15-jarige Antonio Natera, terwijl hij zich wast in een vieze stadsrivier. Hij is nu twee weken in Cucuta. Zijn moeder liet hij in Venezuela achter, zonder haar te waarschuwen dat hij vertrok. “Er was niets meer te eten,” is zijn simpele verklaring. Met de verkoop van snoep en sigaretten verdient hij zo´n drie euro per dag; daarmee spaart hij voor nieuwe schoenen. “Mijn oude schoenen zijn gejat toen ik in het busstation lag te slapen,” zegt hij bedeesd.
‘Een crisis met ernstige repercussies voor de regio’, zo betitelde de Colombiaanse president Juan Manuel Santos de Venezolaanse uittocht bij zijn bezoek aan Cucuta een maand geleden. Hij kondigde een reeks maatregelen aan om de migratiestroom te beperken. Zo is de uitgifte van het papiertje waarmee Venezolanen zonder formaliteiten de grens kunnen passeren om inkopen te doen in het grensgebied (TMF) stopgezet, en zijn zeventien illegale grensovergangen gemilitariseerd door er 3200 soldaten te stationeren. De stadsparken en busstations waar honderden Venezolanen de nacht plachten door te brengen, zijn inmiddels schoongeveegd door leger en politie.
Maar dat lost het probleem niet op. Integendeel. De Venezolanen blijven komen, en wijken bij gebrek aan een paspoort of TMF uit naar andere illegale grensovergangen, die door de guerrillabeweging ELN en paramilitaire groepen gecontroleerd worden. Niet alleen moeten ze de gewapende groepen betalen om te mogen passeren, ook lopen jongeren het risico om gerekruteerd te worden.
Deze illegale grensovergangen zijn lucratief: ze worden van oudsher gebruikt voor de smokkel van drugs, wapens, benzine en voedsel tussen de twee landen. Zo verdwijnt Colombiaanse cocaïne via Venezuela naar de Cariben, en gaat de spotgoedkope Venezolaanse benzine clandestien de grens naar Colombia over.
Gevaarlijke tocht
De omvang van de smokkel is goed zichtbaar in de straten van Cucuta, waar Venezolaanse verkopers overal leuren met producten die in Venezuela zelf nauwelijks meer te krijgen zijn. Zakken met Venezolaans melkpoeder, rijst, mayonaise, rum, maar ook cosmetica en zelfs laptops liggen hier uitgestald op kleedjes en tafels op straat en op de markt.
Veel verkopers smokkelen de producten zelf. Een gevaarlijke onderneming, vertelt een marktvrouw die niet met naam genoemd wil worden. “Militairen, de guerrilla, de paramilitairen – allemaal willen ze geld zien wanneer ik de grens oversteek,” zegt ze op fluistertoon, naast haar kraam met Venezolaanse smokkelwaar. Eens per week maakt ze een voettocht van vier kilometer om via een illegale grensovergang haar handelswaar naar Cucuta te vervoeren. Onderweg komt ze de verschillende gewapende groepen tegen die het grensgebied hier controleren. Eerst het Venezolaanse leger, die voor een steekpenning graag de andere kant op kijkt, en dan de gewapende groepen die bij de grens vechten. Aan elk ervan betaalt ze ‘tol’ om door te mogen.
Die illegale overtocht is een riskante onderneming. “Regelmatig vinden we lichamen in de rivier die de landen scheidt, met een schot in het voorhoofd. Dat zijn smokkelaars die de tol niet konden betalen, of die de verkeerde gewapende groep tegenkwamen”, zegt een bron van de Defensoría del Pueblo, de Colombiaanse ombudsman, in Cucuta die niet met naam genoemd kan worden*.
Degenen die het er wel levend vanaf brengen, verliezen doorgaans al hun bezittingen aan de bendes onderweg. “De oversteek kost zo’n vijftien euro, wat voor een Venezolaan een fortuin is. Vaak komen ze hier aan met letterlijk niets dan de kleren die ze aanhebben, zonder een cent om verder te kunnen.”
Er is geen oplossing voor de kwetsbare illegale migranten die thans noodgedwongen op straat slapen. De pas geopende vluchtelingenopvang, gerund door de Colombiaanse overheid in samenwerking met de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR en het Rode Kruis, biedt alleen plaats aan legale migranten die op doorreis zijn. Zodoende vallen juist de meest kwetsbaren buiten de boot, erkent directeur Juan Carlos Torres van het Rode Kruis in Cucuta.
“President Santos spreekt over solidariteit met de Venezolanen, maar de huidige praktijk komt neer op een sluiting van de grens voor die Venezolanen die onmogelijk aan een paspoort kunnen komen,” zegt Willinton Muñoz. Via het katholieke Scalabrini Netwerk (SIMN) helpt hij migranten op te vangen. “Maar de noodzaak om te vertrekken blijft bestaan, zodat ze rechtstreeks in de armen van de gewapende groepen worden gedreven.”
Het opvangcentrum in Cucuta biedt plek aan 105 migranten, bijna allemaal Venezolanen. “Het probleem in Colombia is dat het land tientallen jaren in oorlog was. Al die tijd gingen er alleen maar mensen het land uit,” zegt Muñoz. “Daardoor is er een grote lacune in de migratiepolitiek ontstaan. De nieuwe maatregelen zullen de officiële immigratie doen afnemen. Maar de uitdaging wordt om te registreren wie er illegaal het land binnenkomt, en te zorgen voor de mensen die hier nu al illegaal verblijven.”
*Uit angst voor repercussies van de overheid wil de bron anoniem blijven. De naam is bekend bij de redactie.
Venezolanen in Colombia
In de tweede helft van 2017 liep het aantal Venezolaanse immigranten in Colombia op tot circa 552.000, 144.000 meer dan het jaar daarvoor, volgens cijfers van de Colombiaanse douane. Naar schatting 374.000 van hen verblijven illegaal in Colombia: ze kwamen binnen op een toeristenvisum, dat inmiddels verlopen is. Onduidelijk is hoeveel Venezolanen daarnaast illegaal het buurland zijn binnengekomen, via een van de 287 illegale grensovergangen in het land.