Colombia is één van de landen waar de beste koffie ter wereld vandaan komt. Het is ook het land waar een heuse straatcultuur bestaat rondom het drinken van tinto zoals een zwarte koffie hier heet. Inkt, betekent dat letterlijk. Van oudsher delen Colombianen de koffie die ze over hebben met hun buren, en zo ontstond de traditie om koffie op straat te verkopen.
Op elk uur van de dag vind je op elke straathoek minstens drie van deze verkopers, gewapend met thermosflessen koffie in alle kleuren van de regenboog, verkocht in een wit plastic bekertje voor een bedrag van ongeveer dertig cent. Ze vervoeren hun thermosflessen in roestige boodschappenkarren, op de fiets, of gewoon in de hand. Vaak verkopen ze ook gefrituurde empanadas of belminuten met een oude Nokia. Hun cliënten komen uit alle klassen van de maatschappij, van straatvegers tot advocaten, die ontbijten of pauzeren met een bekertje koffie.
Colombiaanse koffie is de beste van de wereld, zal elke verkoper je trots vertellen terwijl hij je een bekertje van het zwarte brouwsel aanreikt. Helaas is wat ze op straat verkopen doorgaans niet te zuipen. Wat de Colombianen zelf drinken is ongeschikt voor export, gebrouwen in een grote pan kokend water en gezoet met scheepsladingen suiker om het ondrinkbaar te maken. Maar het is ze vergeven. Een tinto is een sociaal ritueel, het begin van een praatje of een nieuwe vriendschap. Het is de nostalgie die het bocht doet smaken.