Ruim 2,5 jaar na het ingaan van de vrede tussen de Colombiaanse regering en guerrillabeweging FARC is het vredesproces praktisch tot stilstand gekomen. In Caldono, een van de meest getroffen dorpen tijdens het conflict, pogen de bewoners met onderwijs, sport en bijeenkomsten voor slachtoffers en ex-rebellen, zelf vrede te brengen in hun dorp.
Op zaterdagochtend is de markt in volle gang in het Andesdorp Caldono, in het Colombiaanse departement Cauca. Boeren uit de wijde omgeving zijn naar het dorp gereisd in kippenbussen die tot op het dak zijn volgeladen met zakken aardappels, bakbananen, dozen eieren en kooien met kippen, zo vol dat de bont beschilderde truck bij elke bocht dreigt om te kiepen. In de straatjes rondom de markthal spreiden ze hun waren uit op kleedjes op de grond, stapels groenten en geurige kruiden naast stalletjes met lappen vlees drogend aan de lucht.
Inwoner van Caldono Farid Julicué (59), een magere man met een door de zon verweerd, vriendelijk gezicht, slaat de drukte tevreden gade. “Deze hal was een paar jaar geleden nog niet voor de helft gevuld met marktkramen. Het was te gevaarlijk om naar het dorp te reizen. Nu is de markt te klein geworden voor Caldono”, zegt hij terwijl we een overdekte markthal binnengaan, waar het zo mogelijk nog bedrijviger is dan in de straatjes eromheen. “Sinds de guerrillero’s hun wapens hebben neergelegd, is de handel in Caldono weer opgebloeid. Nu zijn het de oud-strijders zelf die hier hun boodschappen komen doen.”
Uniform uit, voetbalshirt aan
Dezelfde ex-rebellen verzamelen zich een paar uur later op het voetbalveld van het dorp. Ze spelen de eerste wedstrijd van de Voetbalcompetitie voor de Vrede, met in totaal driehonderd teams uit de omgeving van Caldono, waarbij in veertien teams ex-FARCsoldaten meespelen. De competitie is een droom die uitkomt voor Julicué, oud-voetbaltrainer en zelfbenoemd vredesstichter in Caldono. Veel van de ex-soldaten die jarenlang het dorp belegerden, zijn afkomstig uit Caldono zelf. Met voetbal, maar ook met bijeenkomsten waar de oud-strijders de slachtoffers om vergeving vragen, en met initiatieven voor onderwijs hoopt Julicué de bewoners met elkaar te verzoenen en de ontwapende soldaten te helpen met hun terugkeer in de samenleving.
Een groepje vrouwen in gele oversized voetbalshirts vlecht elkaars haren op de tribune. Heel het dorp is uitgelopen voor de wedstrijd, jong en oud door elkaar, aanmoedigingen roepend met een ijsje in de hand. “Ik vind het een goed idee, deze competitie voor verzoening in Caldono. Door samen te voetballen leren we elkaar kennen, winnen we elkaars vertrouwen en krijgen we respect voor de ander”, zegt een van de vrouwen, met in haar armen een peuter.
Tussen hamer en aanbeeld
Het bergdorp in het zuiden van Colombia werd hard getroffen tijdens het meer dan vijftig jaar lange conflict tussen de Colombiaanse regering en de marxistisch-leninistische guerrillabeweging FARC. De rebellen voerden sinds 1997 maar liefst 248 aanvallen uit op Caldono, bezettingen die soms dagen of zelfs weken duurden en die gepaard gingen met bombardementen en beschietingen. De gemeente, met 35.000 inwoners verdeeld over het dorp en 87 kleine gehuchten, lag precies tussen de fronten in. Voor de rebellen gold Caldono als een strategisch belangrijke plek vanwege de vele smokkelroutes die door het gebied lopen – onverharde bergwegen die zich lenen voor alles wat het daglicht niet verdraagt, zoals illegale mijnbouw en drugshandel.
In oktober 2014 voerde de FARC de laatste aanval uit op het dorp, terwijl de vredesonderhandelingen tussen de regering en de FARC al liepen in het Cubaanse Havana. Het historische vredesakkoord (zie kader op de volgende pagina) dat na jarenlange onderhandelingen eind 2016 gesloten werd, bracht hoop op betere tijden voor de bewoners van Caldono.
Hoop op een einde aan het geweld, en de hoop dat met de uitvoering van de akkoorden ook de structurele oorzaken van dat geweld aangepakt zouden worden: de diepe armoede en ongelijkheid, een gevolg van de traditionele afwezigheid van de overheid op het platteland. Hoop op vrede, kortom. Het is Julicué’s grootste wens: een toekomst zonder geweld voor zijn kleinkinderen.
Maar de obstakels zijn groot. De uitvoering van het vredesproces dreigt met de vorig jaar aangetreden nieuwe conservatieve regering, met een president die zich openlijk sceptisch toont over de vredesdeal, in het slop te raken. De vrede is fragiel, of misschien zelfs maar een schijnvrede. Nadat de FARC de wapens had neergelegd, namen andere gewapende groepen en criminele bendes de controle over in de voorheen door guerrillero’s gecontroleerde gebieden. Zo ook in Caldono, waar ze de drugshandel en de illegale mijnbouw runnen. Zo werd recent een lading van drie ton marihuana ontdekt in het dorp, bestemd voor Brazilië.
“In zekere zin is het nu onveiliger, omdat we niet weten wie de nieuwe groepen zijn”, zegt Julicué. “De FARC had tenminste een uniform aan, ze hadden commandanten met wie je kon onderhandelen. Het is in elk geval wel rustiger geworden, zonder de bombardementen en beschietingen van voorheen, maar het is tegelijkertijd geen geheim dat oud-strijders van de FARC de wapens weer oppakken, omdat de overheid de beloften uit het vredesproces niet is nagekomen.”
Het heft in eigen handen
De bewoners van Caldono laten zich hun vrede niet zomaar ontnemen. Dan voeren ze de akkoorden zelf wel uit, is het idee achter de initiatieven waarmee de bewoners, met als drijvende kracht Julicué, blijvende rust pogen te brengen in hun dorp. Bijvoorbeeld met onderwijs, volgens de bewoners misschien wel de belangrijkste voorwaarde voor duurzame vrede in Caldono. “Al dat geld dat de staat investeert in oorlog, dat kunnen ze beter steken in ontwikkeling van landbouw en in onderwijs”, zegt Alcibiades Ulcué (28), leider van resguardo indígena, een reservaat ten noorden van Caldono, waar de oorspronkelijke bewoners hun leefgebied vrijhouden van gewapende groepen met hun eigen, ongewapende burgerwachten. Regelmatig wordt daarbij een burgerwacht of gemeenschapsleider vermoord. “Zolang de omstandigheden van armoede en ongelijkheid niet veranderen, blijft de drugshandel de voor de hand liggende uitweg.”
Dat moet veranderen met het onderwijsinstituut dat Julicué opzette in Caldono, waar zowel slachtoffers van het conflict als oud-strijders hun middelbare school kunnen afmaken, leren omgaan met een computer en pedagogie kunnen studeren, gratis of tegen een kleine betaling. Ook zijn er zeven workshops waarbij de deelnemers leren een micro-onderneming op te zetten met bijvoorbeeld handgemaakte schoenen en tassen, om beter in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.
“Kijk, we kunnen ook bh’s maken”, zegt een enthousiaste Fabiola Velazco (29), terwijl ze langs foto’s van gehaakte sandalen scrolt op haar telefoon. Om haar heen zitten zo’n dertig vrouwen en één man geconcentreerd over hun sandalen in wording gebogen, rondom tafels met klossen garen, zolen, breinaalden en plastic koffiebekers. Een lerares loopt rond en geeft instructies. “Alle deelnemers zijn slachtoffer van het conflict. Hier leren ze niet alleen ondernemen, maar ook de erfenis van het conflict te verwerken”, zegt Julicué. Daarom zijn er ook sociaal werkers en psychologen bij de cursussen aanwezig. Hulp die de slachtoffers van de overheid niet krijgen, omdat die ze niet als zodanig erkent. Omdat de bewoners te midden van het conflict zijn blijven wonen in plaats van die te ontvluchten, zijn ze volgens de vredesakkoorden gediskwalificeerd als slachtoffer, ironisch genoeg. Julicué richtte een stichting voor hen op, waarmee ze nu alsnog erkenning als slachtoffers proberen te krijgen via het vredestribunaal.
Een laboratorium voor de vrede
“We kunnen allemaal haken”, vertelt Zulma Ulcué (37), een van de vrouwen aan tafel. “De kunst wordt van generatie op generatie doorgegeven. Maar het ontbreekt ons aan de kennis om te ondernemen. Wanneer er nu iemand naar het dorp komt om onze tassen te kopen, dan betalen ze bijna niets. Met wat we hier leren hopen we eigen ondernemingen te kunnen beginnen. Die kennis kunnen we weer doorgeven aan onze kinderen, zodat zij ook een betere toekomst krijgen.” Julicué is hoopvol. Een ‘laboratorium voor de vrede’ in Colombia, zo doopte hij zijn Caldono. “We hebben hier veel geleden. Maar zoals het een strategische plek was voor de oorlog, laat het dan ook een strategische plek voor de vrede zijn.”
Vredesakkoord
Het ruim driehonderd pagina’s tellende akkoord dat de Colombiaanse regering en de FARC eind 2016 sloten, is onderverdeeld in zes punten en voorziet onder andere in landhervorming en rurale ontwikkeling om een einde te maken aan de armoede en ongelijkheid op het platteland. Voor de FARC was dit het belangrijkste punt in ruil waarvoor ze bereid waren hun decennialange strijd te staken. Verder omvat het akkoord de omvorming van de FARC tot een politieke partij, de ontwapening en re-integratie van zevenduizend ex-rebellen, financiële en technische steun voor cocaboeren die overstappen op legale gewassen, financiële genoegdoening voor de slachtoffers en de oprichting van een vredestribunaal om oorlogsmisdaden te berechten. En wat is daarvan terechtgekomen? Sinds het aantreden van de nieuwe conservatieve regering van president Iván Duque in augustus 2018 is de uitvoering van de akkoorden grotendeels tot stilstand gekomen. Volgens het instituut KROC, dat de uitvoering van de vredesdeal monitort, is pas 23 procent van de akkoorden geïmplementeerd en is met twee derde nog geen begin gemaakt. Dus nog geen ontwikkeling en infrastructuur in rurale gebieden, cocaboeren die opnieuw coca zaaien en ex-guerrillero’s die de re-integratiekampen alweer verlaten hebben. Een deel van hen heeft de wapens weer opgepakt om zich aan te sluiten bij gewapende groepen. De grootste zorg is het oplaaiende geweld in de gebieden die zijn achtergelaten door de FARC, waar nieuwe gewapende groepen zijn opgedoken. Het geweld is met name gericht tegen de gemeenschapsleiders en activisten die strijden voor vrede, gelijkheid en het milieu in hun leefgebieden. Volgens de Colombiaanse organisatie Indepaz werden sinds het sluiten van de vrede ruim zevenhonderd sociale leiders en 135 oud-strijders van de FARC vermoord.