Elvis, Jimi of gewoon God.

De één verstopt zich in een vuilcontainer, op de vlucht voor een groep mensen. De ander vecht al zevenhonderd jaar in de oorlog en wil naar Berlijn om zich bij het leger te melden. Sommigen denken dat ze God zijn, of Elvis Presley.

Vele zwervers in de Amsterdamse straten zijn psychotisch of kampen met andere psychiatrische problemen. De politie vreest dat de overlast van deze groep op straat zal toenemen. Twintig tot dertig procent van het politiewerk wordt besteed aan mensen met psychische problemen, zei de nieuwe korpschef, Pieter-Jaap Aalbersberg, dinsdag in zijn eerste nieuwjaarsspeech.

En dat percentage zal volgens hem mede door de bezuinigingen op de geestelijke gezondheidszorg (ggz) toenemen. Zo komt er een eigen bijdrage van tweehonderd euro per jaar. Die eigen bijdrage geldt niet voor mensen die voor ‘bemoeizorg’ in aanmerking komen, zoals psychoten, verslaafden of mensen met een verstandelijke handicap wie de hulp als het ware wordt opgedrongen. Dat zijn er in Amsterdam ongeveer vijftienhonderd, van de circa tienduizend ggz-patiënten.

Het team van Mentrum Rehab ontfermt zich over mensen die hulp nodig hebben, maar die niet willen ontvangen. De klantenkring van het team is op zijn zachtst gezegd ongebruikelijk te noemen. De cliënten zijn allen dak- of thuisloos, kampen met zware psychische problemen – vaak een ernstige vorm van schizofrenie – en zitten in de meeste gevallen helemaal niet op de hulp van het team te wachten.

Kenmerkend voor patiënten met dergelijke psychiatrische stoornissen is dat ze denken dat ze geen zorg nodig hebben. Zij zijn normaal; het is de rest van de wereld die gek is, en die heeft het op hen gemunt.

Het zogenoemde bemoeizorgteam biedt deze groep psychiatrische patiënten hulp. Dit houdt in dat de hulpverleners hun klanten opsporen en actief blijven volgen, en daarbij al het mogelijke doen om de vaak psychotische daklozen zo ver te krijgen dat zij hulp aanvaarden. De zorg beperkt zich niet tot psychiatrische problemen. Ook het vinden van onderdak, een inkomen of uitkering, werk of dagbesteding rekent het Rehabteam tot zijn taken.

Charlotte van der Vring, (30), één van de sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen van het Rehabteam, heeft net als haar twaalf collega’s ongeveer dertig dak- en thuislozen onder haar hoede. In de meeste gevallen zoekt zij deze op in de opvanghuizen en sociale pensions waarmee het team samenwerkt, of gewoon op straat.

Zo ook vandaag. Op weg naar haar wekelijkse spreekuur in inloophuis De Kloof ontdekt ze de fiets van Johnny, één van haar cliënten die het meest hun best doen om zich aan hulp te onttrekken.

De fiets is een bezienswaardigheid. Alles wat Johnny bezit, is erop en eraan vastgemaakt: jassen, twee paar legerkisten, een veldfles – alles in camouflagekleuren. Dan treffen we Johnny zelf. Van der Vring vraagt hoe het met hem gaat, maar krijgt niet echt een reactie. Hij staart wat verloren voor zich uit, terwijl ze informeert hoe het is afgelopen met zijn treinkaartje naar Berlijn. Daar moest hij een paar weken geleden heen om zich bij het leger te melden. Althans, dat dacht hij. De Duitser Johnny denkt al zevenhonderd jaar in de oorlog te vechten. In 1964, tevens zijn geboortejaar, is hij zes minuten dood geweest, om te worden herboren als lid van de Militärpolizei. Maar hij is ook wel eens Johnny Cash, of Elvis Presley.

Wil hij misschien langskomen om zijn natte kleren te drogen? Of om te douchen? Van der Vring geeft het op. Johnny wil echt niets vandaag.

Onorthodoxe methoden om patiënten van straat te plukken worden niet geschuwd. Zo gaat Van der Vring soms letterlijk de bosjes in om haar patiënten op te zoeken, die bijvoorbeeld in tentjes aan de rand van de A10 slapen. “De blubber in,” zegt ze. Bijna alles is geoorloofd om de psychotische daklozen tot zorg te verleiden. Tenslotte zitten ze daar helemaal niet op te wachten en dus moet er wel wat tegenover staan.

Met een sigaret, een tramkaartje, of het vooruitzicht van een uitkering probeert ze haar patiënten over te halen een keer langs te komen op de thuisbasis van het Rehabteam, in de Sarphatistraat. Hier kunnen ze terecht voor een gesprek met hun behandelaar, maar ze mogen ook komen voor een kop koffie, een douche of de lunch die elke dag door ex-daklozen wordt verzorgd. Ook de medewerkers schuiven aan bij deze lunch.

Patiënten kunnen op vele manieren worden aangemeld bij het Rehabteam. Meestal gebeurt dit door één van de vele instellingen waarmee het team samenwerkt, zoals de politie, de GGD, en de daklozenopvang en -inloophuizen. “Maar ook een burger die een zwerver in de bosjes aantreft, kan bij ons terecht,” zegt Van der Vring. Zo werd Ahmed een paar maanden geleden doodsbenauwd aangetroffen in een container en aangemeld bij het Rehabteam. Inmiddels gaat het wat beter met hem. Hij woont weer bij zijn ouders en neemt medicijnen tegen de psychosen.

Van der Vring vraagt of de groep mensen het hem nog steeds zo lastig maakt. Dat blijkt het geval te zijn. “Het gaat niet zo fijn,” zegt Ahmed. Hij heeft weinig vertrouwen in de medicijnen. “Ja, misschien als ik vijftien van die pillen in één keer zou nemen. Die mensen blijven; daar is nu eenmaal niets aan te doen.” Van der Vring probeert hem gerust te stellen. De medicatie zal de groep mensen in elk geval aardiger maken, maar dan moet Ahmed wel de pillen blijven nemen.

De volgende op het programma is de Griek Dimitrios (38). We gaan met hem mee naar zijn bootje in West, waar hij woont. Een foto vindt Dimitrios geen probleem. Hij is vroeger zelf fotograaf geweest en hij begint uit te weiden over de gewenste sluitertijd voor de foto in het bootje. “It’s very dark there, you know.”

Het bootje kocht hij voor vijfhonderd euro, op afbetaling – hij krijgt geld van zijn ouders. Het ziet er vervallen uit en voordat de fotograaf erop mag, is hij druk in de weer met een hoosblik. In ruil voor de foto vraagt Dimitrios of we onderweg even kunnen stoppen bij de coffeeshop? Helaas, de joint kan hij vergeten. Hij moet het doen met een sigaret. En vijf euro.

Het Rehabteam behandelt ook onverzekerden, zoals Dimitrios. Met het openstellen van de Europese grenzen is ook het aantal patiënten van buiten Nederland toegenomen. Medicijnen krijgt het Rehabteam van apotheken en instellingen die ze over hebben, verouderde partijen bijvoorbeeld. Zo kan de Griek toch medicijnen nemen om zijn wanen en hallucinaties te onderdrukken. “Because I’m mental,” zegt hij af en toe.

Ondanks zijn goede Engels is hij moeilijk te volgen. Hij springt van de hak op de tak en valt tussendoor een tijdje stil, wat kenmerkend is voor schizofrene patiënten. Dimitrios spreekt onder andere over zijn Byzantijnse afkomst en de totstandkoming van Europa en vertelt dat hij voor een meisje naar Nederland kwam. “A blonde, yes of course.”

We gaan verder.

Bij een inloophuis op de Wallen zit Eddie. De bijna dove Belg is een bekendheid op de Wallen, waar hij al dertig jaar leeft. Hij is reeds anderhalf jaar bekend bij het Rehabteam, maar moeilijk te behandelen. De psychiatrische problemen waar hij van jongs af aan onder lijdt, hebben hun tol geëist in zijn hersenen, net als de alcohol. Het Leger des Heils heeft hem een plek toegewezen in een opvanghuis in Noord, en nu is het aan het Rehabteam hem daarheen te krijgen. Maar Eddie wil niet. De Wallen, daar is hij thuis. Wel belooft hij maandag op zijn afspraak te komen.

Bij het spreekuur in De Kloof komt Johnny weer ter sprake. “Meestal loopt hij boos weg als ik hem aanspreek, maar ik blijf het proberen. Laatst ben ik letterlijk achter hem aan gerend,” vertelt Van der Vring. “Uiteindelijk haalde ik hem over mee naar binnen te gaan voor een kop koffie. Dat was voor het eerst in jaren. Maar een paar weken later stond hij weer buiten te schreeuwen, en ik hoor van inloophuizen dat hij daar overlast veroorzaakte.”

Zijn toestand is dusdanig verslechterd dat een gedwongen opname onvermijdelijk lijkt te zijn. “Je hebt een lange adem nodig in dit vak,” zegt Van der Vring, terwijl ze op haar fiets springt op weg naar de volgende afspraak. “Ik bijt me in een geval als Johnny vast en laat het niet meer los. Het zijn heel kleine stapjes waarmee je blij moet zijn. Dat ik in staat ben contact te krijgen met Johnny, is al heel wat.”

Ook zij verwacht, net als korpschef Aalbersberg, dat de bezuinigingen op de geestelijke gezondheidszorg tot grotere problemen zullen leiden. Het is niet ondenkbaar dat een deel van de psychiatrische patiënten zich aan hulp zal onttrekken en op straat zal belanden. “Wellicht komen die dan bij ons terecht.”

De namen van de patiënten zijn vanwege hun privacy gefingeerd.

Foto maarten bezem