Ruim een halve eeuw geleden maakte Lucio Loaíza Herrera tientallen hectares Amazonewoud met de grond gelijk. “Kom, dan laat ik je de bijl zien waarmee we de bomen kapten – mijn vader, broers en ik”, zegt de 75-jarige boer met jongensachtige bravoure. “Want motorzagen hadden we toen nog niet.” In de jaren 60 trokken kolonisten als Loaíza vanuit andere delen van Colombia naar het Amazone-departement Caquetá, waar de overheid ze land had beloofd voor de veeteelt. Santiago de la Selva (‘Santiago van het Oerwoud’) doopten de kolonisten hun nieuwe dorp. “Wij kwamen hier als eersten. Het woud was nog maagdelijk, vol wilde dieren. We aten elke dag hert. Een paradijs”, zegt Loaíza.
Van dat maagdelijke Amazonewoud staat bijna niets meer overeind. “Wij hadden toen maar één ding voor ogen: zoveel mogelijk land vrijmaken voor de veeteelt. Kappen en de fik erin, dat was ons motto”, verklaart Loaíza de kaalslag, leunend op zijn bijl. Nu, 60 jaar later, laat hij op een deel van zijn landgoed het bos weer terug groeien. Op andere percelen heeft hij bosweiden en voedselbossen aangelegd. En achter het huis teelt hij biologische groenten voor eigen gebruik.
Kolonisten en ontheemden
Caquetá is het overgangsgebied tussen de Andes en de Amazone met een oppervlakte waar Nederland meer dan twee keer in past. Grote delen van het Amazonewoud maakten er de afgelopen decennia plaats voor extensieve veehouderijen, de grootste aanjager van de ontbossing. Maar het ecosysteem van de Amazone is helemaal niet geschikt voor het houden van vee. De vruchtbare laag van de tropische bodem is dun en raakt snel uitgeput als je het bos weghaalt. Met als gevolg dat de graslanden veranderen in dorre vlaktes waar niets meer groeit – tot wanhoop van boeren als Loaíza.
Net zoals hij kwamen de meeste veehouders aan als kolonisten, veelal ontheemd door het decennialange geweld in Colombia. Aangemoedigd door de overheid kapten ze het bos en begonnen een nieuw leven als veehouders in de Amazone. De ontbossing ging in een nog hogere versnelling na het vredesakkoord tussen de Colombiaanse regering en guerrillabeweging FARC. Sinds de jaren tachtig hadden de linkse guerrillero’s hun schuilplaatsen in de nog intacte regenwouden van Caquetá. Gedurende die jaren verboden de rebellen de boeren om het bos te kappen. Zo fungeerden de FARC decennialang als ‘boswachters’ van de Amazone. Totdat ze hun wapens neerlegden, en ook hier de massale kap begon.
De ontbossing zorgt ook voor verdroging en opwarming van het gebied. “Vroeger regende het elke dag”, zegt Loaíza, nostalgisch. “Nu duren de droogtes steeds langer, en is de hitte niet meer uit te houden. Zonder het bos verdwijnen onze waterbronnen. En zonder water is er geen leven. Dat zagen we pas veel later in.”
Amazoneboerderij
In 2013 kapte Loaíza met kappen. Zijn veehouderij transformeerde hij in een Finca Amazónica, een Amazoneboerderij. Met dat project helpt de regionale katholieke kerk lokale veeboeren over te stappen op duurzamere vormen van veehouderij en landbouw die wél bij het ecosysteem van de Amazone passen. Zo leren de boeren hoe ze met agro-bosbouw en bosweiden hun land weer productief kunnen maken, en tegelijkertijd kunnen bijdragen aan het herstel van de natuur. Ook leren ze biologisch tuinieren om in hun eigen voedsel te voorzien, en methoden om te composteren. Kennis waar het de boeren, afkomstig uit andere regio’s met andere ecosystemen, doorgaans aan ontbreekt.
Loaíza laat nu op 15 hectare van zijn landgoed van 120 hectare het bos weer terug groeien. Hij verdeelde zijn kale weideland met bomenrijen onder in kleinere bosweiden voor zijn koeien. Ook plantte hij voedselbossen met cacao-, copoazú- en arazábomen, fruitbomen uit de Amazone die bijdragen aan het herstel van het ecosysteem. En de vruchten zijn een welkome bron van extra inkomsten voor de boeren.
“Wij hadden nog nooit van copoazú gehoord. De kerk gaf me de zaadjes om de bomen te planten”, zegt Loaíza. Flor, de vrouw des huizes, zet een smoothie van het exotische fruit op tafel – een sapje waarvoor je in de chique etablissementen van hoofdstad Bogota de hoofdprijs voor betaalt. “Er bestaan veel wilde soorten in de Amazone die je zonder gebruik van pesticiden kunt verbouwen, en ze leveren nog veel geld op ook.”
Voedselbos en bosweide
“Tien jaar geleden was dit allemaal nog een kale vlakte.” Loaíza geeft een rondleiding over zijn land, om te beginnen in de tuin achter het huis. Tropische fruit- en houtbomen geven er schaduw aan uiteenlopende voedselgewassen, een kleine varkensstal en een kippenren. Ook bouwde hij een kas waar hij en zijn familie kruiden, sla en groenten verbouwen, en een voedseldroger om zaadjes te conserveren en voedselresten te verwerken tot biologisch voer voor dezelfde varkens en kippen.
Zijn veestapel bracht Loaíza terug tot zestig koeien – wat weinig is op een boerderij van 120 hectare. “Maar de opbrengst per koe is nu hoger, met minder land.” We lopen langs een rij bomen, aan beide kanten afgezet met draad. Een groepje koeien heeft zich verzameld onder een van de bomen, beschutting zoekend voor de middagzon. Rondom elke boom groeien peulvruchtgewassen die de dieren van extra voedsel voorzien. Het vee roteert nu over de verschillende weidegronden, zodat die niet meer kaalgevreten en platgetrapt worden. Zo krijgt de grond de kans om te herstellen, en hebben de dieren meer te eten, is de gedachte achter de bosweiden.
Dan doemt een bos op, achter een heuvel. Hier laat Loaíza sinds 10 jaar de natuur zijn gang weer gaan. Het resultaat is indrukwekkend. Zodra we het dichte woud binnengaan laten we ook de drukkende hitte en ongenadige zon achter ons. Ik haal opgelucht adem, en sla de zoemende muggen van mijn voorhoofd. Dit is hoe het regenwoud moet zijn.
Geloof en mensenrechten
Sinds 2006 hielp de kerk meer dan 710 families in het zuiden van Caquetá met het opzetten van hun Finca Amazónica. Projectleider Agripino Lara is sinds het begin bij het project betrokken. “De Amazone is bedoeld om een bos te zijn. De bodem is heel anders dan in de Andes, waar je tot een meter diep zwarte aarde tegenkomt. In de Amazone stuit je na 12 centimeter al op klei. Om daar landbouw mogelijk te maken, heb je systemen van agro-bosbouw en sylvopastoralisme (veeteelt in bosweiden – red.) nodig, een integrale aanpak die landbouw met de zorg voor de natuur combineert.”
De kerk werkt met drie pijlers: het geloof, mensenrechten en de Amazone. Omdat bijna alle boeren kolonisten zijn of daarvan afstammen, is de relatie tussen mens en natuur verstoord geraakt, zo schrijft de kerk in een boek over de Finca Amazónica uit 2020. Om die reden verklaarde de kerk het behoud en herstel van de Amazone tot leidraad van al haar projecten.
Momenteel werkt de kerk samen met 470 boerderijen, bij elkaar goed voor ongeveer 14 duizend hectare land, aan natuurherstel. “Als kerk willen wij dat deze boerenfamilies onder de beste omstandigheden leven”, zegt Lara, een zachtaardige man met een brilletje. “Daarvoor moeten we het water beschermen, de bodem verbeteren, het bos herstellen en de zaadjes behouden, de vier belangrijkste elementen van de Amazoneboerderij. Want zonder die zaken is er ook geen leven mogelijk, en geloof en leven gaan hand in hand met elkaar.”
De katholieke kerk speelt van oudsher een belangrijke sociale rol in Colombia’s plattelandsgebieden – afgelegen regio’s waar de overheid doorgaans schittert in afwezigheid. Zo was de kerk vaak de enige instelling die zich in de conflictregio’s liet zien tijdens de burgeroorlog, waarbij soms ook bemiddeld werd tussen gewapende groepen en de bevolking.
Investering
Hoe gaat de transformatie naar een Amazoneboerderij in zijn werk? “Om te beginnen vragen we de familie om twee tekeningen te maken: een van de finca zoals die nu is, en een ontwerp van hoe ze hun gedroomde finca voor zich zien. Elke paar jaar herhalen we dat proces, met weer nieuwe doelen voor de toekomst”, zegt Diego Gómez (44), medewerker van het project. “De Finca Amazónica heeft geen vastomlijnd model. Elke finca is weer anders, maar allemaal zijn ze gebaseerd op de vier elementen van water, bos, bodem en zaadjes.”
Het behouden en uitwisselen van inheemse zaden is een essentieel onderdeel van het project. “Dankzij die zaadjes kunnen families hun eigen voedsel verbouwen.” Maar dat is wel een uitdaging, zegt Gómez. “De cultuur hier draait sinds decennia om vee en cocateelt. De boeren verbouwen weinig voedsel, en het is moeilijk om ze te overtuigen van het belang van het bewaren van zaadjes om weer opnieuw in te zaaien.”
En zo zijn er meer obstakels. De overstap naar een geïntegreerd boerenbedrijf kost veel geld en menskracht, wat de meeste boeren niet hebben. Ondanks de grote lappen grond die boeren bezitten, komen de meesten ternauwernood rond. Geld voor (dure) afzettingen op hun land voor bosweiden, kassen of personeel om het land te bewerken, hebben ze niet. Hoewel de kerk bijspringt met geld van ontwikkelingsorganisaties, is dat niet altijd genoeg.
“De Amazoneboerderij is een lopend project. Zaaien, onkruid weghalen, afzettingen repareren – het kost allemaal heel veel tijd als je het alleen moet doen”, zegt boer Miller Calderón Alegría (48) in Santiago de la Selva. Ook hij neemt sinds 2013 deel aan het project. “Maar we gaan door, omdat het een investering in de toekomst is. Voor onszelf en voor de rest van de wereld, want we ademen allemaal dezelfde zuurstof.”
Ook de benodigde mentaliteitsverandering is lastig te bewerkstelligen. “Boeren zijn ervan overtuigd dat alleen vee geld oplevert”, zegt Lara. “Tot het gras uitdroogt of een plaag er een einde aan maakt en de dieren geen eten meer hebben. Dan komen ze in een vicieuze cirkel van armoede terecht. Uiteindelijk verkopen velen hun land aan rijke grootgrondbezitters, die wel geld hebben voor ladingen kunstmest en een nieuwe grasmat. Maar dat is nog funester voor het ecosysteem.”
“Alles is biologisch”
Hoe haalt de kerk de families dan toch over om een Finca Amazónica op te zetten? Lara: “Onze projecten zijn een antwoord op de sociaal-economische realiteit van de families, en samen met hen ontworpen. Daarbij hebben we een integrale rol als katholieke kerk in het zuiden van Caquetá, dat maakt dat onze projecten veel navolging vinden.”
En door zelf het goede voorbeeld te geven: zo staat de tuin van de kerk in het dorp Morelia vol met fruitbomen, medicinale kruiden en voedselgewassen. “Zodat de mensen zien hoeveel voedsel je kan produceren op slechts een klein stukje land”, zegt Gómez, terwijl hij een rondleiding geeft.
De Amazoneboerderij van Cielo Carvajal is een goed voorbeeld van hoe zo’n klein perceel al zelfvoorzienend kan zijn, mét herstel van het bos. Op de helft van het terrein van 2 hectare grazen vijf koeien, een halve hectare is een bos in proces van herstel, en op de resterende halve hectare verbouwen Carvajal en haar man voedsel voor eigen consumptie en verkoop op de maandelijkse boerenmarkt van het project. “Ik heb hier zo’n 120 soorten groeien, van fruitbomen tot medicinale planten”, zegt de kleine Carvajal trots. “En alles is biologisch.”
Het liefst zou ze geen koeien meer houden, maar de uitgeputte grond kan nog niet zonder de mest van de dieren. “Toen we hier begonnen, 4 jaar geleden, was dit allemaal dor weideland”, zegt ze. “We wisten niet beter dan met glyfosaat te spuiten om gewassen te verbouwen, we waren ons niet bewust van de schade die dat aanrichtte. Er was geen vogel te bekennen. Nu hoor je weer vogels fluiten.”
Sociaal akkoord
De in 2022 aangetreden regering van Gustavo Petro zet in op projecten geleid door de gemeenschappen om het regenwoud te beschermen en ontbossing te verminderen. In oktober sloot het Ministerie van Milieu het eerste ‘sociale akkoord’ met inheemse en boerengemeenschappen in Caquetá, dat voorziet in een samenwerking tussen overheid en boeren om de natuur te herstellen. Dat beleid breekt met de repressieve aanpak van voorgaande regeringen, die met grootscheepse legeroperaties kleine boeren en inheemse gemeenschappen van het land verdreef waar ze soms al tientallen jaren woonden. Maar ook het creëren van nationale parken om het bos te beschermen is weinig effectief gebleken. De gebieden zijn te groot om te beheren met boswachters, met illegale kap als gevolg.
Natuurbeheer door de gemeenschap is effectiever, zegt ook Diego Cardona, coördinator Oerwoud en Biodiversiteit bij Censat Agua Viva, de Colombiaanse partnerorganisatie van Milieudefensie. “Het idee bestaat dat de mens een risicofactor is voor het oerwoud. Maar dat is een denkfout. Het probleem is het kapitalistische landbouwmodel van extensieve veehouderij en monoculturen. Gemeenschappen hebben altijd in het oerwoud gewoond en daar voedsel verbouwd, met behoud van het ecosysteem. De Finca Amazónica is een goed voorbeeld van hoe zij ontbossing kunnen tegengaan in de Amazone, en tegelijkertijd in hun levensonderhoud kunnen voorzien.”